Detail Archief Delft

Detail Archief Delft


Archiefnummer: 331
Archiefnaam: Indologisch Studenten Corps
Periode: 1895-1901
Omvang: 0.87 m.
Inventaris:Inventaris van het archief van de indologisch studenten corps, 1895-1901

Archiefvormer: Indologisch Studenten Corps

  •  Inleiding
    • INDOLOGISCH STUDENTEN CORPS, 1895-1901

       

      Voorgeschiedenis

       

      De rijksopleiding voor Oost-Indisch bestuursambtenaar geschiedde van 1843 tot 1864 aan de Koninklijke Academie te Delft, waaraan men tevens kon worden opgeleid tot civiel ingenieur.

      Uit dit samengaan van aanstaande ingenieurs en indologen vloeide een gemeenschappelijk studentencorps voort. Bij de oprichting van dit Delftsch Studenten Corps vervulden de indologen de hoofdrol, wat onder meer blijkt uit het feit dat de eerste voorzitter van de senaat (H.C. Humme) een Indologisch student was.

      In september 1864 werd de Koninklijke Academie omgevormd tot Polytechnische school, terwijl de rijksopleiding voor Oost-Indisch ambtenaar verplaatst werd naar Leiden. Het gevolg hiervan was dat de statuten van het D.S.C. moesten worden gewijzigd. Op 28 november 1864 werden de wijzigingen door de studenten van de Polytechnische school aangenomen. Artikel 2 van de statuten luidde nu als volgt: “Alleen zij, die bij de directeur der Polytechnische school zijn ingeschreven, kunnen lid worden van het Delftsche Studenten Corps”. Hierdoor konden de studenten van de inmiddels opgerichte gemeentelijke instelling voor de opleiding tot Indisch ambtenaar slechts lid van het D.S.C. worden, als zij zich lieten inschrijven voor een of ander vak aan de Polytechnische School.

      Deze enigszins pijnlijke en vernederende situatie was de indologen een doorn in het oog. Voordurend voerden ze strijd voor erkenning en gelijke rechten. Doch het gewraakte art. 2 werd steeds maar niet geschrapt.

       

      Oprichting en werkzaamheden

       

      Tenslotte waren de indologen het wachten en strijden moe. Op 2 december 1895 traden ze en bloc uit het D.S.C. en richten twee dagen later Het Indologisch Studenten Corps op. Aan het hoofd van het corps stond de senaat, die jaarlijks uit de algemene ledenvergadering gekozen werd. Ze was o.a. belast met het voeren van de correspondentie, het opmaken der notulen, het inschrijven van nieuwe leden, het vertegenwoordigen van het corps naar buiten, het voeren van de rechtspraak en het toezicht houden op de door de leden gevormde onderverenigingen.

      De eerste senaat bestond uit : W.E. Kroesen, president, J.W.F. van den Bosch, penningmeester, E. Moresco, secretaris, G.A. van Putten en C. Lulofs, commissarissen.

      Ter ondersteuning van de senaat werden krachtens de statuten een aantal corpscommissies ingesteld, te weten: commissie voor studiebelangen, commissie tot redactie van de almanak, commissie tot stemopneming tevens schouwburgcommissie, verificatiecommissie en een enquetecommissie.

      Het corps had tot zinspreuk “Ende desespeert niet”. Het zinnebeeld was een azuren zwaard met de punt opwaarts slekende door een bruin -groene lauwerkrans. De corpskleuren waren wit en blauw.

      In 1901, bij de opheffing van de Indische Instelling, verdween uiteraard ook het corps.

       

      Een aantal affiches uit het archief zijn geborgen bij Beeld & Geluid.

  •  Hele toegang