Detail Archief Delft

Detail Archief Delft


Archiefnummer: 588
Archiefnaam: Vicarieën gesticht door Geertruid Dirksdochter van Beest
Periode: (1499) 1647-1916
Omvang: 0.75 m.
Inventaris:Inventaris van het archief van de Vicarieën gesticht door Geertruid Dirksdochter van Beest, (1499) 1647-1916

Archiefvormer: Vicarieën gesticht door Geertruid Dirksdochter van Beest

  •  Inleiding
    • INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN DE VICARIEEN

      GESTICHT DOOR GEERTRUID DIRKSDOCHTER VAN BEEST

       

      Gerrit Verhoeven

      Juli 1996

       

      De vicarieNn

       

      Geertruid Dirksdochter van Beest stichtte aan het eind van de vijftiende eeuw zes vicarieNn op verschillende altaren in de beide Delftse parochiekerken. Een vicarie was een fonds waaruit een priester werd betaald voor het verrichten van bepaalde liturgische diensten, meestal ten behoeve van het zieleheil van de stichter en diens verwanten en/of nazaten. De inkomsten van een vicarie bestonden doorgaans uit renten en pachten, verzekerd op onroerende zaken.

       

      Na de Reformatie moesten alle vicariegoederen worden aangemeld bij de Staten van Holland, die voor de administratie het Geestelijk Kantoor in het leven riepen. Dit orgaan werd gevestigd in Delft. Na betaling van rechten mochten de stichtingen blijven voortbestaan en konden steeds nieuwe vicarissen worden benoemd. Vaak waren dit behoeftigen of studerenden.

       

      Ook de goederen van de zes vicarieNn van Geertruid van Beest werden aangemeld. Er ontstond echter een conflict tussen de Delftse kerkmeesters, die het beheer van de goederen voerden, en de nazaten van de stichteres, die de inkomsten wensten te ontvangen. Op 8 oktober 1635 werd een overeenkomst gesloten met de volgende afspraken.

      - De kerkmeesters worden gifters of collatoren van de zes vicarieNn: zij bepalen wie van de nazaten vicaris wordt en de inkomsten uit een vicarie ontvangt. Hiertoe krijgen zij de stichtingsbrieven en een geslachtsregister, zodat zij kunnen zien wie in aanmerking komen.

      - De goederen worden verkocht; de opbrengsten worden belegd in onlosbare renten op het land van Holland.

      - De betreffende brieven van de Staten worden verleden voor de nazaten en vervolgens bewaard door de kerkmeesters.

      - De kerkmeesters innen de renten en dragen onmiddellijk driekwart af aan de vicarissen; een vierde is voor de kerkmeesters tot onderhoud van de predikanten.

       

      Op 17 december 1635 verleenden de Staten toestemming tot verkoop van alle landerijen en renten. Op 31 januari en 1 februari 1636 werden de goederen geveild in herberg Het Hemelrijck. De opbrengst van ruim 20.000 gulden werd belegd in waardepapieren. Het beheer en de administratie van het tot een eenheid gesmede fonds werd door de kerkmeesters uitbesteed aan de rentmeester van de kerkelijke goederen te Delft, die rekenschap aflegde aan de kerkmeesters en de vicarissen. Sinds 1805 voerden de kerkmeesters (vanaf 1837 kerkvoogden geheten) zelf het beheer en de administratie.

       

      In 1676 werd door de afstammelingen van de stichteres een reglement op de verdeling van de inkomsten uit de vicarieNn vastgesteld, dat vooralsnog niet is teruggevonden. Slechts acht jaar later, in 1684, werd een nieuw reglement van kracht, dat is overgeleverd in het archief van de kerkvoogdij, inv.nr 229. De vicarissen werden het eens over onder meer het volgende.

      - Het deel van de inkomsten dat toevalt aan de nazaten wordt verdeeld door de 'directeurs' of 'gifters'.

      - Er zijn minstens twee en maximaal drie directeurs of gifters; JJn van hen moet wonen in Haarlem, JJn van hen in Delft.

      - Een directeur wordt opgevolgd door zijn oudste zoon, tenzij hij bij zijn leven anders heeft beschikt. Wordt niets geregeld en is er geen zoon, dan kiest of kiezen de overgebleven directeur(s) een opvolger uit dezelfde staak.

      - Giften worden verstrekt aan afstammelingen die behoeftig zijn of studeren.

      - De stukken berusten bij de oudste directeur.

       

      Het collatierecht van de kerkmeesters blijkt hier dus al uitgehold: de nazaten regelden zelf de opvolging. Op 26 september 1807 werd een nieuwe overeenkomst gesloten, waarbij onder meer werd bepaald dat de vicarissen de benoeming van hun opvolger ter goedkeuring dienden voor te leggen aan de kerkmeesters.

       

       

      Het archief

       

      Het hier beschreven archief is gevormd door de vicarissen of 'directeurs', die in 1684 de oudste van hen hadden aangewezen als administrateur. De hoofdmoot wordt gevormd door de rekeningen die zij ontvingen en samen met de kerkmeesters goedkeurden. In deze rekeningen borgen zij als bijlagen correspondentie met de kerkmeesters en met ontvangers van giften. Daarnaast bevat het archief stukken over de stichting van de vicarieNn, over het beheer van het fonds en over de afstammelingen van de stichteres. Tenslotte is er een aantal stukken in beland van particulieren, mogelijk gerechtigden op de giften.

       

      Wie een compleet beeld wil krijgen van de lotgevallen van de vicarieNn, dient ook het archief van de kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente Delft te raadplegen. De inventarisnummers 228-235 vormen de tegenhanger van het hier beschreven archief.

       

      Bijlage

       

      Volgens inv.nr 10 waren in 1826 de volgende stukken aanwezig. Een deel daarvan is inderdaad aangetroffen in het archief. Andere ontbreken, maar berusten in origineel of in afschrift in het archief van de kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente Delft.

       

      Copie transport/ruiling van landen en renten van de vicarieNn tegen een andere rente, gepasseerd voor burgemeesters enz. der stad Delft, 26 januari 1498; copie testament van GDvB, 21 februari 1499; copie aantekeningen van twee vicarieNn waarvan de fundatiNn vermist worden; alles ineen genaaid.

      N.B. Vgl. Kerkvoogdij inv.nr 229, f. 1-10.

       

      Gedrukte en geschreven copie van een verhaal der stichting van een vicarie van Sint Pieter, kort na 1400, door Margareta Barthoutz dochter Nagel, weduwe van Willem Jansz van der Burch, met opgave van bezitters tot 1632.

       

      Twee copieNn van testamenten van GDvB, 21 februari en 28 december 1499, met approbatie van de bisschop van Utrecht, in het latijn; met vijf copieNn, deels vertaald en gedrukt.

       

      Acte van collatie van Heynrick Frans Duys van Voorhout van vicarie op altaar Sint Jeroen in Oude Kerk, 11 februari 1605, met verzoek aan Staten tot approbatie, met kantbeschikking; met copie.

       

      Copie van octrooi van Staten 20 januari 1635 betreffende collatie van vicarie op Sint Jacobsaltaar Oude Kerk op Johan Augustyn Duyst als opvolger van Cornelis Jacobs Duys, met opgave van goederen; met twee copieNn.

       

      Copie van verbaal van oudste en naaste verwanten en kerkmeesters, 8 october 1635, met copie octrooi van Staten van 17 december 1735, aaneen genaaid; met vier copieNn van het verbaal en JJn van het octrooi.

       

      Copie van voorwaarden tot verkoop, 31 januari en 1 februari 1636.

       

      Copie van akte waarbij kerkmeesters aan Witte Davidsz Mussis, zoon van Jannetgen Wittensdr en David Jansz Mussis, nazaat van GDvB, een gift verlenen uit vicarie op altaar 10.000 martelaren e.a., 16 mei 1637; met copie.

      N.B. Vgl. Kerkvoogdij inv.nr 229, f. 69-70v.

       

      Reglement voor afkomelingen, directeurs en gifters van de vicarie, 2 februari 1676.

       

      Idem, 12 januari 1684; met vier copieNn.

      N.B. Vgl. Kerkvoogdij inv.nr 229, achterin gebonden.

       

      Copie van overeenkomst tussen kerkmeesters en vicarissen, 26 september 1807.

       

      Ontvangstbewijzen van papieren van de vicarieNn, van G. van Assendelft 20 januari 1730 en A. van der Hoolik de Bruyn 7 oktober 1761.

       

      Akten van aanstelling tot directeur en gifter:

      Mr Adriaen van der Lelij, 20 oktober 1771.

      Dirk van Boscheiden, 26 oktober 1778.

      Mr Gerard van Aalst Schouten, heer van Zoetermeer, 19 januari 1781.

      Jan Schouten, 4 april 1782.

      Mr Jacob van der Lely van Oudewater, 20 oktober 1802.

      Jan Schouten, 25 januari 1809.

      Jan Schouten, 15 november 1809.

       

      GenealogieNn met twee registers van afstammelingen.

       

      Twee ontvang- en uitgeefboeken.

       

      Kwitantieboek.

       

      'Diverse brieven en oude papieren, van geene waarde, rakende de gemelde vicarien'.

       

      Rekeningen.

       

       

  •  Hele toegang