Zoek in alle collecties
Uitgebreid zoekenDetail Archief Delft
Detail Archief Delft
Archiefcategorieën: | 00 Archievenoverzicht 01 Politiek, Algemeen bestuur 01.03 Lokaal, Gemeentelijk (incl. stadsdelen e.d.) - lokaal 01.03.01 Bestuurscolleges, Bestuursinstellingen - lokaal |
Archiefnummer: | 517 |
Archiefnaam: | Ambachtsheerlijkheden, van 1795-1798 municipaliteiten, vanaf 1798 gemeenten Nootdorp, Nieuweveen en Hoogeveen, in 1832 samengevoegd tot gemeente Nootdorp |
Periode: | 1585-1930 (1950) |
Omvang: | 31.46 m. |
Inventaris: | Inventaris van het archief van de ambachtsheerlijkheden, van 1795-1798 municipaliteiten, vanaf 1798 gemeenten Nootdorp, Nieuweveen en Hoogeveen, in 1832 samengevoegd tot gemeente Nootdorp, 1585-1930 (1950) |
-
Inleiding
-
Inleiding
Enige punten uit de geschiedenis van Nootdorp,
Nieuweveen en Hoogeveen
Het is niet de bedoeling hier 'de geschiedenis' van Nootdorp, Nieuweveen en
Hoogeveen te beschrijven. Ik beperk me tot het aanstippen van een paar
onderwerpen, die verband houden met de geïnventariseerde archieven.
Oudste stukken
Hoewel het zevenhonderdjarig bestaan van Nootdorp al weer een tijd geleden
gevierd is, is een verordening op de graven in de kerk en op het kerkhof van
Nootdorp uit 1624 tegenwoordig het oudste archiefstuk. (inventarisnummer
142)
Ook de oudste bewaard gebleven archiefstukken van de andere twee dorpen
dateren uit de zeventiende eeuw.
Ambachtsheerlijkheden
Nootdorp, Nieuweveen en Hoogeveen waren sinds de Middeleeuwen drie
ambachtsheerlijkheden, die gelegen waren ten oosten van Delft in Delfland.
De ambachtsheren hadden de lage jurisdictie over hun heerlijkheid. Hun
overheidsgezag was niet beperkt tot de rechtspraak. Ook de wetgeving en het
bestuur van het ambacht behoorden tot hun competentie. Zo benoemde de
heer – op grond van een voordracht – de schepenen. Nominaties en besluiten
tot aanstellingen van schepenen zijn bewaard in inventarisnummers 321, 322
(Nieuweveen) en 436 (Hoogeveen).
De scherpe scheiding, die archivarissen tegenwoordig maken tussen
administraties, was vroeger niet zo vanzelfsprekend. De schout en secretaris
van het ambacht traden wel eens op namens hun heer. De archiefstukken die
daarmee gemoeid waren bleven soms onder hun beheer, dus in het archief
van het dorp. Een voorbeeld is de verhuur van het visrecht onder Hoogeveen
in 1804. (inv.nr. 437)
Slagturven
De dorpsgemeenschappen waren niet groot. De inwoneraantallen in 1810
bedroegen voor Nootdorp 332, Nieuweveen 101 en Hoogeveen 63.
Hoofdmiddel van bestaan voor de meeste dorpelingen was de winning van
turf en wat landbouw. In 1712 maakte Cruquius een atlas van het
Hoogheemraadschap Delfland. De vervening is prachtig in beeld gebracht. In
1800 was van de zevenhonderd morgen die Nootdorp in totaal groot was, al
vijfhonderd morgen uitgeveend; dat was inmiddels water. De wijze van
turfwinning leverde het werkwoord slagturven op. Uit de archieven zijn veel
gegevens te halen over de turfwinning en de gevolgen daarvan. Voorbeelden
zijn de inventarisnummers 55, 57, 419, 439, 446 en 447.
Nieveen of toch Nieuweveen?
Tot het begin van de negentiende eeuw werd de naam Nieuweveen vaak
verbasterd tot Nieveen. Het gemeentebestuur wist dit proces in 1818 te
stoppen. Naar aanleiding van een verzoek van de schout besluiten
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland in april van dat jaar de gemeente
voortaan Nieuweveen te noemen in plaats van het veel gebruikte Nieveen.
(bron: invnr. 400)
Apart en samen
De drie ambachtsheerlijkheden Nootdorp, Nieuweveen en Hoogeveen hadden
vanouds ieder hun eigen jurisdictie, maar deden veel samen. In de periode
1795-1811 vormden de drie plaatsen samen één municipaliteit, vanaf 1804
gemeente, terwijl ze tegelijkertijd ook zelfstandig handelden.
Tussen 1812 en 1832 waren er weer drie aparte gemeenten, die per 1 januari
1833 definitief werden samengevoegd tot één nieuwe gemeente met de naam
Nootdorp.
Van elke gemeente zijn in 1823 de grenzen vastgesteld. Bij de processen-
verbaal die bij die gelegenheid zijn opgesteld, zijn ook fraaie figuratieve
schetsen gemaakt. Zo kon een ieder zich een goed beeld vormen van het
grondgebied van de gemeenten. Voor Nootdorp zijn de processen verbaal en
de schetsen geborgen in inventarisnummer 252, voor Nieuweveen in
inventarisnummer 399 en voor Hoogeveen in nummer 510.
Geraadpleegde literatuur
Van der Aa: Aardrijkskundig woordenboek.
C. Spoor (deel 1) en J.H. Vink (deel 2): Kroniek van Nootdorp, – geschreven
in opdracht van het gemeentebestuur van Nootdorp. (Nootdorp, 1990). 151 p.
H.C.B. Starmans: Nootdorp en Nootdorpers in oude ansichten (Zaltbommel,
1981) 94 p.
Nieuwsbrief Noitdorpsche Historiën, jaargang 1 (2002).
Verantwoording van de inventarisatie
De heer B. Eijken, gepensioneerd districtregistrator bij het Centraal
Adviesbureau voor Organisatie, Documentatie, Registratie en
Personeelbeheer (ODRP) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
heeft in de jaren 1978-1980 het oud archief van Nootdorp vrijwel geheel
geïnventariseerd. Na zijn overlijden in maart 1980 zijn de beschrijvingen van
de heer Eijken verwerkt in de 'Inventaris van archiefbescheiden Nootdorp,
Hoogeveen en Nieuweveen; beschrijvend archief inventaris over de periode
1585 – 1930'.
In 2001 stonden de gemeenten Pijnacker en Nootdorp op het punt met elkaar
te fuseren. In het kader daarvan diende het oud-archief opnieuw
geïnventariseerd en materieel verzorgd te worden, zodat overbrenging naar
de gemeentelijke archiefbewaarplaats van Delft kon plaats hebben.
De bewerking werd uitbesteed aan een extern bureau. Ondergetekende nam
de bewerking van het archief op zich namens Archiefservice Nederland, vanaf
november 2002 namens Archiefondersteuning Benelux.
Verschillen tussen de oude en de nieuwe inventaris
De meest opvallende verschillen tussen de vorige en de nieuwe inventaris
zijn:
1. scheiding van archieven
In 1980 is het oud archief Nootdorp verdeeld in:
a. het dorpsarchief Nootdorp tot 1812
b. het archief van Nieuweveen tot 1833
c. het archief van Hoogeveen tot 1833
d. het archief van Nootdorp tussen 1812-1930.
e. Het archief van de polder Oostnegentig morgen
De drie afzonderlijke gemeenten Nootdorp, Nieuweveen en Hoogeveen
werden in 1833 samengevoegd tot één nieuwe gemeente met de naam
Nootdorp. Daarom is in de nieuwe inventaris een scheiding aangebracht in
het archief van de gemeente Nootdorp tót en vanaf 1833.
Voor alledrie de gemeenten geldt, dat vanaf 1812 een totaal andere
archiefvorming heeft plaatsgehad, dan in de voorgaande – ancien regime –
tijd. Daarom is in elk dorpsarchief ook tussen 1811 en 1812 een cesuur
gelegd.
De drie ambachtsheerlijkheden Nootdorp, Nieuweveen en Hoogeveen hadden
ieder hun eigen jurisdictie, maar deden veel samen. In de periode 1795-1811
vormden de drie plaatsen samen één municipaliteit respectievelijk gemeente,
terwijl ze tegelijkertijd ook zelfstandig handelden en daar archief van
nagelaten hebben.
Voor de archiefvorming is van belang geweest dat de drie dorpen lange tijd
samen één secretaris hadden. Van een – naar tegenwoordige maatstaven –
behoorlijke scheiding tussen de drie dorpsarchieven, is geen sprake geweest.
Dit alles maakte het noodzakelijk om in een eerste hoofdstuk van de
inventaris de stukken samen te brengen, die de drie dorpen gezamenlijk
aangingen.
De periode van de in het eerste hoofdstuk beschreven stukken loopt door tot
1817, omdat tussen 1812 en maart 1817 gezamenlijke begrotingen werden
opgesteld.
Tenslotte de verdwaalde archiefstukken. Bij de vorige inventarisatie werden al
stukken aangetroffen, die duidelijk niet gerekend kunnen worden tot
'gemeentelijk archief'. Een deel ervan behoort tot het particuliere archief van
de familie Van Baerssenburgh, leverancier van meerdere secretarissen van
Nootdorp. Andere stukken vielen buiten de te inventariseren periode, of
behoorden tot een ander gemeentelijk archief. Waren deze archiefstukken in
de vorige inventaris geplaatst bij de afzonderlijke gemeenten, nu zijn ze
samengevoegd in een afzonderlijk – laatste – hoofdstuk.
Een en ander heeft geresulteerd in de volgende indeling van de nieuwe
inventaris:
1. Archief Nootdorp, Nieuweveen en Hoogeveen gezamenlijk, 1648-1811
(1817)
2. Archief Nootdorp, 1824-1811
3. Archief Nootdorp, 1812-1833
4. Archief Nieuweveen, 1629-1811
5. Archief Nieuweveen, 1812-1833
6. Archief Hoogeveen, 1668-1811
7. Archief Hoogeveen, 1812-1833
8. Archief Nootdorp 1833-1933.
9. Archief polder Oostnegentig morgen, 1635-1853
10. Stukken waarvan het verband met de voorgaande archieven niet
duidelijk is en stukken die elders thuishoren.
2. herstel van de oude orde
De negentiende-eeuwse administraties van Nootdorp, Nieuweveen en
Hoogeveen waren niet omvangrijk. De secretaris hanteerde dan ook een
eenvoudige wijze van archiefvorming.
De ruggegraat van het archief werd gevormd door de series ingekomen
stukken en de door het gemeentebestuur opgemaakte en verzonden stukken.
Soms zijn de ingekomen en minuten van uitgaande stukken samengevoegd in
één serie. In registers en brievenboeken werden de archiefstukken
geregistreerd en gekopieerd. Volgnummers in de inschrijfregisters verwezen
naar nummers op de archiefstukken. De archiefstukken werden op
volgnummer opgeborgen, zodat men via een inschrijving gemakkelijk het
gewenste stuk kon vinden.
Niet alle archiefstukken werden op deze manier behandeld. Bijvoorbeeld
begrotingen, rekeningen, militieregisters en belastingkohieren werden in
aparte series gearchiveerd.
In de loop der jaren zijn archiefstukken van de ene gemeente terechtgekomen
in de series van een andere. Ook zijn stukken uit series gehaald en daarna in
aparte mapje bij elkaar gebleven. Bij de vorige inventaris zijn de afgedwaalde
stukken afzonderlijk beschreven en zijn daarmee goed toegankelijk gemaakt.
Overeenkomstig het structuurbeginsel zijn deze losse stukken nu weer op hun
plaats ondergebracht bij de series ingekomen en opgemaakte en minuten van
uitgaande stukken.
De over meerdere jaren lopende mappen zijn geacht vanouds zo
samengevoegd te zijn, tenzij uit de serie ingekomen stukken het tegendeel
bleek. Dat laatste was bijvoorbeeld het geval bij de schouwverbalen. De paar
processen-verbaal die apart beschreven waren, zijn gevoegd bij de
ingekomen stukken waar de overige processen-verbaal zich nog bevonden.
Daarentegen zijn de bijlagen uit de kopieboeken van uitgaande stukken van
Nootdorp niet daaruit verwijderd en dus niet opgenomen in de serie
ingekomen – uitgaande stukken, omdat verwijdering de samenhang van de
stukken te zeer zou verstoren.
De serie ingekomen stukken en de serie aanschrijvingen zijn samengevoegd.
Daarmee is de oude orde hersteld: het was oorspronkelijk één serie met
doorlopende inschrijvingsnummers.
Het archief van de gemeente Nootdorp en haar rechtsvoorgangers beslaat
ruim 22 strekkende meter. Het is geheel voorzien van nieuwe, zuurvrije
verpakkingsmaterialen en alle metalen, zoals nietjes, zijn verwijderd. Als de
stukken die zich in een (zeer) slechte staat bevinden, zijn gerestaureerd, staat
niets meer in de weg voor vruchtbaar onderzoek.
Moge een ieder vinden wat hij zoekt.
31 maart 2003,
J. van der Heijden
-
-
Hele toegang