Detail Archief Delft

Detail Archief Delft


Archiefnummer: 451
Archiefnaam: Gereformeerde Kerk Delft
Periode: 1842-2014
Omvang: 44.75 m.
Inventaris:Inventaris van het archief van de Gereformeerde kerk Delft, met voorlopers, 1842-2014

Archiefvormer: Gereformeerde kerk Delft

  •  Inleiding
    • De Gereformeerde Kerk van Delft is de plaatselijke gemeente van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Dit kerkgenootschap is in 1892 ontstaan uit een fusie van (een deel van) de Christelijk Gereformeerde Kerken en de Nederduits Gereformeerde Kerken (de Dolerenden). In Delft kreeg deze fusie zijn volledige beslag in november 1897.

      De Christelijk Gereformeerde Gemeente vond in Delft zijn oorsprong in het jaar 1839. Het ontstaan van deze gemeente was ÉÉn van de gevolgen van de Afscheiding van 1834, feitelijk een scheuring in de Nederlandse Hervormde Kerk. Het duurde tot 1842 voor de Kroon de Delftse orthodoxe gemeente erkende onder de naam Christelijk Afgescheiden Gemeente; voorlopig bleef het naamselement "gereformeerd" taboe.

      In 1869 herenigden de Christelijk Afgescheiden gemeenten zich landelijk met de Gereformeerde Kerk Onder Het Kruis in de Christelijk Gereformeerde Kerk, zoals ook de nieuwe naam van de Delftse gemeente luidde. Als kerkorde hanteerde men niet de Dordtse kerkorde van 1618 maar het Statuut van 1869. Als kerkgebouwen dienden achtereenvolgens een aantal particuliere gebouwen en de Waalse kerk; het eerste eigen kerkgebouw werd in 1858 in gebruik genomen aan de Voldersgracht 21. In 1883 verhuisde de gemeente naar de nieuw gebouwde kerk in de Vlamingstraat, de latere Oosterkerk. Op de voorgevel na werd dit gebouw in 1971 gesloopt. In de plaats hiervan bouwde de Gereformeerde Kerk een nieuw kerkgebouw, het Hart van Delft. In de jaren tachtig werd dit verkocht aan het Leger des Heils. Zoals veel kerken stichtte de (toen nog) Christelijk Afgescheiden gemeente in 1850 een eigen lagere school. Deze verrees aan de Nieuwe Langendijk. Ook werd in de Christelijk Gereformeerde kerk de "Jongelingenvereeniging Paulus" opgericht, waarvan het oudste notulenboek van 1887 dateert. Het archief van deze vereniging is beschreven als gedeponeerd archief en loopt door tot 1965.

      Het kerkgenootschap van de Nederduits Gereformeerde Kerken dateert van 1886. In dat jaar groeide een conflict in de kerkenraad van de Hervormde gemeente van Amsterdam uit tot een nieuwe scheuring in de Nederlandse Hervormde Kerk. Deze nieuwe orthodoxe beweging, de Doleantie, kreeg onder leiding van Dr. A. Kuyper in het hele land aanhangers. De oude Dordtse Kerkorde van 1618, die in het begin van de negentiende eeuw door de Nederlandse Hervormde Kerk was verlaten, vormde het uitgangspunt. In Delft werd in 1887 een gemeente van die signatuur gesticht, aanvankelijk met Abraham Kuyper als consulent. Omdat het kerkgenootschap geen rechtspersoonlijkheid had aangevraagd, konden de gemeenten volgens de rechter ook geen aanspraak maken op de kerkelijke goederen, die vanouds in hun bezit waren geweest. Deze bleven dus in eigendom van de Nederlandse Hervormde Kerk. Om de materiële belangen van de Delftse dolerende kerk te behartigen, werd de vereniging De Kerkelijke Kas opgericht, die wèl rechtspersoonlijkheid had. In hetzelfde jaar 1887 begon de Delftse Nederduits Gereformeerde gemeente met de bouw van een kerk met kosterswoning op een terrein tussen de Lange Geer en het Achterom. Dit gebouw, later de Zuiderkerk genoemd, werd eind 1888 in gebruik genomen.

      Vanaf de stichting van de dolerende gemeente, waren de betrekkingen met de gemeente van de Afscheiding goed en er werd dan ook al spoedig gesproken over een vereniging. Landelijk werd deze in 1892 een feit, waarbij werd vastgelegd dat de samensmelting van plaatselijke gemeenten zich geleidelijk moest ontwikkelen. Overigens onttrokken zich in het land (en ook in Delft) een aantal leden van de Christelijk Gereformeerde gemeenten aan de Vereniging en dezen vormden in 1892 de Christelijk Gereformeerde Kerken. Vanaf dat jaar werd in Delft de Christelijk Gereformeerde gemeente als oudste der beide kerken met de weinig poëtische naam Gereformeerde Kerk-A getooid. De Nederduits Gereformeerde gemeente heette voortaan Gereformeerde Kerk-B. Het duurde in Delft tot eind 1897 vóór de fusie geheel doorgevoerd kon worden.

      Om de nieuwe, grote gemeente te kunnen besturen, was een verdeling in parochies noodzakelijk. Deze werden geleid door parochie-raden, die afvaardigingen zonden naar de kerkenraad. De kerkenraad kon samenkomen mèt diakenen (brede kerkenraad) of zonder (smalle kerkenraad). De stoffelijke belangen van de kerk werden behartigd door de Commissie van Administratie, sinds circa 1920 Commissie van Beheer genoemd. Deze commissies werken in de Gereformeerde kerken onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad en hebben dus niet de zelfstandigheid van de kerkvoogdijen in de Hervormde gemeenten. De gemeente trad méér dan haar voorgangers naar buiten op het gebied van zending en evangelisatie. De verantwoordelijkheid over het Gereformeerd onderwijs werd al spoedig overgedaan aan een schoolvereniging.

      Meer informatie over de geschiedenis van de Gereformeerde Kerken van Delft bieden de inventarisnummers 63-66 en 952-953. Daarnaast publiceerde ds. A.C. Hofland in 1992 “Delft naar die verborgen schat: 150 jaar Gereformeerde Kerk van Delft, een pars pro toto”.

       

  •  Hele toegang