Detail Archief Delft

Detail Archief Delft


Archiefnummer: 309
Archiefnaam: Scherpschuttersvereniging Diletto ed Arme
Periode: 1617-1921
Omvang: 1.8 m.
Inventaris:Inventaris van het archief van de Scherpschuttersvereniging "Diletto ed Arme", 1617-1921.

Archiefvormer: Scherpschuttersvereniging Deletto ed Arme

  •  Inleiding
    • SCHERPSCHUTTERSVERENIGING  “DILETTO ED ARME”, 1617-1921

       

      Het schietgezelschap de Ridderlijke Confrerie, onder de zinspreuk “Diletto ed Arme” (vermaak en wapenen) is voortgekomen uit de samensmelting van de uit de middeleeuwen stammende Ridderlijke Broederschap, genaamd De Confrerie van de Handbusche met de in 1844 te Delft opgerichte scherpschuttersvereniging van artillerie-officieren, genaamd “Diletto ed Arme”.

      De Ridderlijke Broederschap vond zijn oorsprong in het in de 13e eeuw gevormde Delftse schuttersgilde, dat onder het opperbestuur stond van het stadsbestuur en onder het dagelijks bestuur van een koning en hoofdmannen. Toen dit schuttersgilde op de achtergrond werd gedrongen door de inrichting der stedelijke schutterijen, ingevolge artikel 8 van de Unie van Utrecht van 1579, en daardoor als stedelijke gewapende macht werd ontbonden, bleef ze naast de schutterij voortbestaan als “Broederschap”, waarin men onder gezellig onderling verkeer het schijfschieten beoefende.

      De leden van dit gezelschap waren allen afkomstig uit de regentenstand of rijke burgerij. Hun namen en wapens staan fraai opgetekend in het in het archief aanwezige wapenboek van jhr. mr. Jacob van der Lely. Het ledental van dit selecte genootschap heeft voortdurend rond de 12 geschommeld.

      De schietoefeningen werden vanaf het begin gehouden op de schietbaan bij de Stads Doelen aan de Verwersdijk. In 1829 werd begonnen met een verbouwing van de Stads Doelen, waarbij het confrerie met de schietbaan moest verdwijnen om plaats te maken voor een schouwburg- en concertzaal. Hierdoor konden de schietoefeningen geen voortgang meer vinden, zodat het gezelschap, mede door de veranderde tijdsomstandigheden, langzaam wegkwijnde.

      In 1844 richtten enkele te Delft gelegerde artillerie-officieren te weten: de 1e luitenant C.G. von Dentzsch (president) en de 2e luitenanten J.F. Riesz, F.G. Riesz en J.L. Moerman een schietgezelschap op onder de naam Diletto ed Arme, die haar oefeningen hield op de schietbaan van ‘s Rijks Geweerwinkel. In dit gezelschap liet zich als buitengewoon lid opnemen de heer C. Hoekwater, die voorstelde om de Ridderlijke Confrerie, waarvan hij en de heer P. Achtienhoven de laatst overgebleven leden waren, te verenigen met Diletto ed Arme. Op 14 mei 1850 bij een op perkament geschreven manifest vond deze vereniging plaats. Ze werd bekrachtigd met een handtekening van Z.M. Koning Willem III, die zich bereid had verklaard op te treden als beschermheer van het verenigd schietgezelschap, dat de naam kreeg “Ridderlijke Confrerie Diletto ed Arme”.

      Het eerste bestuur bestond uit J. Wessels, president, J.F. Riesz, secretaris en J.P. Kempers, historiograaf. In 1852 werd besloten ook burgers als gewone leden toe te laten. Deze mochten echter geen gebruik maken van de schietbaan van het Rijk: dit was alleen toegestaan aan officieren. Hierdoor deed zich de behoefte gevoelen aan een andere schietbaan, die onafhankelijk was van het Rijk. De gedachten gingen hierbij op de eerste plaats uit naar het oude terrein bij de Stads Doelen en tot vreugde van de leden kreeg de vereniging in 1856 van B. en W. van Delft toestemming om aldaar een nieuwe schietbaan aan te leggen.

      Na tientallen jaren van ongestoorde rust en bloei begon in 1904 de doodsklok over de vereniging te luiden. In dit jaar namelijk besloot de gemeenteraad, ondanks heftige protesten van het bestuur, de schietbaan af te breken, vanwege de onveiligheid en de grote geluidshinder voor de omwonenden. Een andere baan kon op korte termijn niet worden gevonden, zodat men in 1909 besloot voorlopig alle activiteiten te staken en de vereniging slapende te houden teneinde het bestuur gelegenheid te geven een oplossing voor deze moeilijkheden te vinden. Op 6 mei 1921 echter moest de voorzitter J. Post van der Burg aan de overgebleven leden, te weten: S.G. Manger Cats, J. van der Stolk, P. IJssel de Schepper en F.M. de Vries van Heijst, helaas mededelen, dat alle pogingen van het bestuur om Diletto nieuw leven in te blazen tevergeefs waren geweest. Hierop werd met algemene stemmen besloten de vereniging definitief op te heffen.

      Het goed bewaarde archief, dat circa anderhalve strekkende meters groot is, werd aan de gemeente Delft aangeboden.

  •  Hele toegang